BSS 22

BSS
Bronnen voor de Studie van Suriname


BSS 22

ISBN 90-393-3136-7

uitverkocht

Frank Dragtenstein
‘De ondraaglijke stoutheid der wegloopers’: Marronage en koloniaal beleid in Suriname, 1667-1768.
Utrecht 2002.
Voor Frank Dragtenstein had nog niemand systematisch de archieven over de periode 1670-1760 doorgenomen op zoek naar gegevens over de vroegste geschiedenis van de Surinaamse Marrons, met name over die van de Saramaka, de Matawai en de Aukaners. De meeste schrijvers over slavenverzet en het ontstaan van de Marronsamenlevingen leggen immers het accent op de periode na de vredesverdragen, toen vooral de Boni’s zich nadrukkelijk manifesteerden.
Allerlei vormen van slavenverzet zijn bekend: opstanden, brandstichting en moord, maar de meest succesvolle was marronage, het ‘weglopen’ van plantages. Achter de Surinaamse plantages lag een groot oerwoud dat een schuilplaats bood aan de gevluchte slaven. Aanvankelijk zwierven er kleine groepen gevluchte slaven achter de plantages, maar al vrij snel begonnen kleine samenlevingen te ontstaan. Natuurlijk probeerden de planters hun ‘weggelopen’ en rebellerende slaven terug te krijgen, maar patrouilles die achter hen aangingen, leverden nauwelijks wat op.
Rond 1730 begonnen uit de groepen gevluchte slaven nieuwe gemeenschappen te ontstaan: de Surinaamse Marrons. In het gebied ten zuidwesten van de plantages, tussen de rivieren Suriname en Saramacca, formeerden zich de Saramaka en de Matawai. Ten oosten van de Commewijne vestigden zich vluchtelingen die te beschouwen zijn als de eerste Aukaners. In het moerasgebied ten oosten van de Cottica woonden de eerste Boni’s en in het moerasgebied tussen de Saramacca en de Atlantische Oceaan treffen we een kleine samenleving aan, die de voorouders waren van de huidige Kwinti.
De studie ‘De ondraaglijke stoutheid der Wegloopers’: Marronage en koloniaal beleid in Suriname vult een belangrijke leemte in de Surinaamse geschiedenis op. Het uitgangspunt van Frank Dragtenstein is de chronologische weergave en beschrijving van slavenverzet, marronage en overheidsmaatregelen over de periode 1667 (toen Suriname Nederlands werd) tot 1770 (enige jaren na de vredesverdragen met de Aukaners, de Saramaka en de Matawai).
De bouwstenen voor dit goed leesbare boek vond Frank Dragtenstein in het Nationaal Archief te ‘s-Gravenhage, in het Rijksarchief Zeeland te Middelburg en het Gemeentelijk Archief van Amsterdam. Het bronnenmateriaal in de archieven uit deze beginperiode van de Surinaamse geschiedenis is zeer kwetsbaar en niet altijd toegankelijk.
Een aantal belangrijke episoden uit de Surinaamse geschiedenis passeren in dit boek de revue en worden met elkaar binnen een logisch betoog verbonden: de Indianenopstand van 1678 tot 1686, de inval van de Franse admiraal Cassart in 1712, de genese van de diverse Marrongroeperingen: de Saramaka, de Matawai, de Aukaners, de Boni’s en de Kwinti. Uitgebreid gaat Dragtenstein ook in op de mislukte vrede met de Saramaka in 1749 en de Tempati-opstand van 1757 die de opmaat zou worden tot de vredesverdragen met de Marrons in 1760, 1762 en 1768.