BSS 25

BSS
Bronnen voor de Studie van Suriname


BSS 25

ISBN 90-5170-822-X

Prijs: € 29,90

Okke ten Hove, Wim Hoogbergen & Heinrich E. Helstone
Surinaamse emancipatie 1863, Paramaribo: Slaven en eigenaren.
Utrecht/Amsterdam 2004.In de serie Surinaamse emancipatie 1863 gaat dit deel over de afschaffing van de slavernij in Paramaribo. De klassieke werken over Suriname behandelen voornamelijk de slavernij op de plantages. Op plantages woonden weinig vrijen en veel slaven. In Paramaribo was de situatie compleet anders. De meerderheid van de inwoners van de stad was op het eind van de slavernijperiode geen slaaf (meer). Op 31 december 1862 telde Paramaribo ongeveer 19.000 inwoners. De overgrote meerderheid was vrij en gekleurd, wat wil zeggen dat deze inwoners wel ‘roots’ in de slavernij hadden, maar dat zelf in 1863 niet meer waren.

Dit boek geeft allereerst een zeer lezenswaardige inleiding over slaven en vrijen in de stad Paramaribo en wat er precies gebeurde bij de afschaffing van de slavernij. Dat proces begon in november 1862 en vond zijn bekroning in de dag der Emancipatie: 1 juli 1863. De auteurs gaan uitgebreid in op zowel de slaven als hun eigenaars en de doorbreking van de kleurlijn in Paramaribo. Het boek bevat gegevens van alle 4.320 geëmancipeerden uit Paramaribo die in 1863 in de Emancipatieregisters werden ingeschreven. Zij zijn alfabetisch geordend op familienaam. Ook hun voornamen en de slavennaam zijn te vinden. Verder zijn gegevens opgenomen over de leeftijd, de religie, het beroep en hun familiebetrekkingen.

Om slaven te mogen bezitten moest een persoon vrij zijn. De ‘kleur’ deed er niet toe. In Paramaribo woonden in 1863 dan ook veel ‘gekleurde’ eigenaars van slaven. In dit boek staan alle particuliere eigenaars van Surinaamse slaven vermeld. De meeste particuliere eigenaars bezaten maar weinig slaven. De helft had minder dan vier slaven. Over die eigenaars geeft het boek de nodige informatie: waar zij woonden, wat hun etniciteit was en welk bedrag zij kregen bij de Emancipatie der slaven. De ‘Wet op de Opheffing van de Slavernij’ van 8 augustus 1862 bepaalde namelijk dat de slaveneigenaren een vergoeding kregen van Nf 300 per geëmancipeerde slaaf.