BSS 27

BSS
Bronnen voor de Studie van Suriname

pijl
BSS 27
ISBN: 978 90 5170 923 0
uitverkocht

 

Yvon van der Pijl
Levende-doden. Afrikaans-Surinaamse percepties, praktijken en rituelen rondom dood en rouw
Utrecht/Amsterdam 2007.Doodsrituelen hebben altijd tot de verbeelding gesproken van een bont gezelschap zendelingen, missionarissen, avonturiers, ambtenaren en antropologen, dat voet zette op Surinaamse bodem. Vooral het sterven en begraven van de Afrikaans-Surinaamse slaven en hun nazaten, de Creolen en Marrons, kenden een grote belangstelling. Lange tijd riepen de ‘zeeden en gewoonten’ van de ‘heidensche Afrikaan’ nogal wat weerstand op. Langzamerhand heeft de afkeer plaats gemaakt voor een zekere verheerlijking van de ‘traditionele’ doodscultuur met zijn prachtig uitgebreide en betekenisvolle ritus. Een dergelijke folkloristische zienswijze voedt evenwel de vermeende tegenstelling tussen gewone, oppervlakkige, seculiere doodscultuur in westerse samenlevingen en complexe, diepgaande, sacrale doodsrituelen elders.‘Levende-doden’ tracht deze tweespalt te overstijgen door een geïntegreerde benadering van dood en rouw te presenteren, waarin aandacht is voor zowel ‘gewone’ (goede, natuurlijke) als ‘ongewone’ (slechte, tragische, bovennatuurlijke) dood en een scala aan doodsattitudes. De leidende gedachte daarbij is dat stervenden en nabestaanden altijd te maken hebben met conflicterende eisen, verwachtingen en verlangens, die geassocieerd kunnen worden met enerzijds conventionele autoriteitsclaims en anderzijds posttraditionele, individuele aspiraties. De levende-dode vormt hierbinnen het tweede leidmotief. Dood betekent niet noodzakelijkerwijs het definitieve einde van leven, maar eerder een continuering van leven in een andere vorm. De doden zijn niet dood, wordt wel gezegd, zij zijn levende-doden die kunnen interfereren in het dagelijks leven van nabestaanden – als spirituele entiteiten (‘geesten’) of als een voortdurende herinnering. Overledenen moeten daarom met grote zorg en respect behandeld worden.Rituelen rondom dood, begraven en rouw vormen binnen de Afrikaans-Surinaamse leefwereld de belangrijkste rites de passage. Een groot deel van het boek richt zich daarom op de etnografische beschrijving en interpretatie van het rituele proces dat start aan het sterfbed of zelfs vóórdat het ‘finale’ doodsuur geslagen heeft. De studie leunt hierbij op klassieke antropologische benaderingen van overgangsrituelen, maar doet dit niet zonder hedendaagse ontwikkelingen, zoals de medicalisering, privatisering en commercialisering van de dood, in de analyse te betrekken. In Suriname vindt immers, net als in andere samenlevingen, een zekere verdringing van de dood plaats, waardoor de behoefte aan alle pranpran (rituele ophef) tanende is. Tegelijkertijd is onder invloed van Creools nationalisme, groeiend zwart bewustzijn, roots-zoektochten en heimweetoerisme van blaka bakra (Creoolse Nederlanders) een zekere retraditionalisering van bepaalde praktijken waar te nemen.‘Levende-doden’ voorziet in een duiding van deze paradoxale ontwikkelingen en presenteert, vanuit historisch perspectief, de hedendaagse Afrikaans-Surinaamse doodscultuur als een hybride viering, waarin (herontdekte) tradities uit verschillende religieusspirituele oriëntaties, moderne, gemondialiseerde cultuurelementen en verscheidende vormen van conspicuous consumption verweven zijn.